Bovenaan kies je de tab 'USB' om de instellingen te maken



De namen van de USB-verbindingen kan je zelf niet kiezen, deze worden gegeven door Windows.
Meestal zal dat iets zijn als 'COMx' (waar de x staat voor het volgnummer).

In principe zal de module, eens ze is herkend door de PC, altijd hetzelfde nummer krijgen.
Hou er rekening mee dat dit ook kan wijzigen.


Als je ervaring hebt met USB-poorten, kan je ze snel zelf vinden en gebruiken (Apparaat beheer,...)

Wanneer je het scherm opent, worden de beschikbare USB-modules op het scherm getoond.
In onderstaand voorbeeld zijn er 2 USB-modules aangesloten op de computer.
Slechts 1 ervan is een 'B-Logicx USB-communicatie-module' (Com 4)

Als je deze module aanklikt, worden de gegevens onderaan ingevuld en wordt het vinkje 'Gebruik USB' aan gezet.

Bevestig je keuze met de knop 'OK'.



Opmerkingen:

1. Als je de gegevens om een of andere reden manueel zou moeten invullen, moet je op het volgende letten:
Een compoort met een getal boven 9, wordt als volgt geschreven '\\.\COMx', waar de x staat voor het volgnummer 

Bijvoorbeeld: voor COM10 is dat \\.\COM10


2. Voor gevorderden: de gegevens van deze module zijn niet project gebonden, maar PC gebonden.
Dat betekent dat als je bij een volgende klant bv zou verbinden met een BHS, je de volgende keer deze gegevens opnieuw moet zoeken.