1. Data loggen en opslaan

Data die op de bus gekomen is, kan later terug opgevraagd worden, indien nodig.

Let op:

  • de computer moet aanstaan om de gegevens te kunnen loggen.
  • Als de computer in sleepmodus gaat, wordt ook niets gelogd.
  • Kijk in de handleiding van de computer om deze instellingen aan te passen.


Als je de data wil loggen, vink je 'Data loggen en opslaan' aan.

  • Telkens je het programma opstart, zal de software een nieuw logbestand voor die dag aanmaken.
  • Er is maar 1 logbestand per dag mogelijk.
  • Deze gegevens worden in je ProjectMap opgeslagen (BusMonintorYYYY-MM-DD.xml)
  • De logbestanden worden automatisch gewist als ze ouder zijn dan 7 dagen
  • Deze logbestanden kan je achteraf in de busmonitor openen, filteren,...
  • Op deze manier kan je ontdekken wat er wanneer gebeurt en eventueel fout loopt.
  • De functie 'Data loggen' staat standaard uitgeschakeld


Het bekijken van de bestanden wordt in het scherm van de Busmonitor Historiek beschreven


2. Online scherm wissen

  • Als je gedurende een langere periode geen gegevens verstuurt, blijft de busmonitor vollopen met data.
  • Om de computer niet onnodig te belasten, worden deze gegevens automatisch van het scherm gewist.
  • Als 'Data loggen' ingeschakeld is, gaan deze gegevens niet verloren.
  • Standaard gaat de software dit scherm zelf leegmaken na 600 adressen.
  • Dit getal verhogen betekent een zwaardere belasting voor het geheugen van de computer.


Een uitgebreidere versie van de logs vind je via de BHS (B-Logicx Home Server)